De duivel, de baljuw en de heks
Na ons bezoek aan het belfort strijken we neer op een terras aan de Botermarkt, met een kop koffie en het gezelschap van stadsgids Berenice Vanrenterghem. Terwijl we genieten van het uitzicht, valt ons oog op het standbeeld van Olivier de Duivel, een van de drie beelden rond het belfort. Deze kunstwerken zijn gemaakt door de Tieltse beeldhouwer-kunstsmid Jef Claerhout, en elk van hen vertelt een bijzonder verhaal.
Olivier de Duivel
Olivier de Duivel, wiens echte naam Olivier de Neckere was, werd in 1434 in Tielt geboren als zoon van een barbier-chirurgijn. Zijn geboortehuis stond op de plek waar nu restaurant ‘Piazza’ is gevestigd. Hoewel het erop leek dat hij in de voetsporen van zijn vader zou treden, nam zijn leven een onverwachte wending.
Vriendschap met prins Lodewijk van Valois
In de tweede helft van de 15e eeuw werd prins Lodewijk van Valois, de latere koning Lodewijk XI van Frankrijk, door politieke intriges gedwongen om te vluchten naar Vlaanderen. Hij vond onderdak bij Hertog Filips de Goede van Bourgondië in het kasteel van Genappe. Tijdens een bezoek aan Tielt, waar de wijn rijkelijk vloeide, ontmoette hij Olivier in herberg *’t Klein Schaek*. Het werd het begin van een bijzondere vriendschap.
Hofbarbier van de koning
Op 21 juli 1461 overlijdt Karel VII, waarna Lodewijk XI terugkeert naar Parijs om de troon te bestijgen. Olivier wordt niet alleen benoemd tot hofchirurgijn, maar groeit vooral uit tot een vertrouwenspersoon van de nieuwe koning. Dankzij hun dagelijkse overleg ontwikkelt Olivier zich tot een invloedrijke en ook manipulatieve adviseur van de vaak onzekere Lodewijk XI. Achter de schermen handelt hij regelmatig belangrijke zaken af in opdracht van de koning.
Als beloning ontvangt Olivier verschillende Franse landgoederen en in 1475 zelfs een adellijke titel: hij wordt benoemd tot Olivier le Daim, graaf van Meulan. De bijnaam “Le Daim,” wat damhert betekent in het Nederlands, verwijst naar zijn nieuwe status en verklaart waarom zijn beeld op de Botermarkt een gewei draagt.
Machtig maar gehaat
Olivier verwerft in zijn tijd een enorme hoeveelheid macht. In 1474 wordt hij benoemd tot toezichthouder op de zoutvoorraden van Neufchâtel. Deze functie is van groot belang, want wie destijds controle had over het zout – een onmisbare grondstof in het dagelijks leven – beschikte over aanzienlijke invloed.
Zijn groeiende macht blijft echter niet onopgemerkt en maakt hem allesbehalve geliefd bij de Franse adel. Zij beschuldigen Olivier ervan dat hij hen opzettelijk op afstand houdt van de koning en hun invloed ondermijnt. Wat de edelen bovendien dwarszit, is zijn hechte samenwerking met Tristan l’Hermite, met wie hij de koning actief ondersteunt bij het nemen van belangrijke beslissingen over het regeringsbeleid.
Ondanks deze weerstand blijft Olivier een van de meest invloedrijke figuren aan het hof, wat zijn uitzonderlijke positie binnen de politiek van die tijd illustreert.
De strop om zijn hals
Wanneer Lodewijk XI in 1483 op vijftigjarige leeftijd overlijdt, grijpt de adel direct haar kans om wraak te nemen. Olivier, de trouwe raadgever van de koning, wordt gearresteerd en zonder enig proces ter dood veroordeeld. Zijn leven eindigt aan de beruchte Galg van Montfaucon, een imposante, zeshoekige galg met drie verdiepingen, gelegen op een heuvel ten noorden van het middeleeuwse Parijs.
Het standbeeld dat hem op de markt herdenkt, draagt symbolisch een strop om de hals. Deze strop eindigt in een duivelsstaart, een knipoog naar de bijnaam die hij in Frankrijk droeg: Le Diable. Ook het spinnenweb dat op zijn mantel prijkt, verwijst naar zijn meester, Lodewijk XI. Deze “spinnenkoning” stond bekend om zijn geduldige en strategische aanpak, waarmee hij zijn vijanden als in een web wist te verstrikken. Zo vertellen deze details niet alleen het verhaal van Olivier’s tragische lot, maar ook dat van een vorst die met onwrikbare tactiek zijn koninkrijk wist te beheersen.
Baljuw Spierinck
We verlaten het terras en lopen naar de hoek van de markt, waar het beeld van baljuw Alexander Spierinck staat. Het toont een man die met een kaatshandschoen in zijn hand ineenzakt, terwijl hij naar zijn hart grijpt. Dit beeld staat op de plek waar vroeger een steen lag met een opmerkelijke inscriptie: 29 maart 1403, de dag dat Spierinck plotseling stierf.
Een belangrijke Tieltenaar
Alexander Spierinck (ca. 1360-1403) is een opmerkelijke historische figuur die een belangrijke rol speelt in Tielt en de omliggende regio. Hoewel hij afkomstig is uit Kanegem, groeit zijn invloed als baljuw uit tot ver buiten de stadsgrenzen. Spierinck begint zijn loopbaan in de Vlaamse ambtenarij en staat tussen 1383 en 1386 aan het hoofd van de Brugse stadsmilitie. Zijn persoonlijke zegel met wapen wordt nog steeds vereeuwigd op de Tieltse Hallentoren en in een glas-in-loodraam van het stadhuis, een blijvende herinnering aan zijn status en impact.
Na zijn periode als militair leider maakt Spierinck een indrukwekkende carrièrestap door schout van Brugge te worden, wat hem nog meer aanzien oplevert. In 1394 benoemt de Vlaamse graaf hem tot baljuw van Brugge en het Brugse Vrije. In deze functie beschikt Spierinck over aanzienlijke gerechtelijke en bestuurlijke bevoegdheden, waarmee hij een sleutelrol speelt in het bestuur van de regio.
Zijn carrière bereikt een hoogtepunt in 1402, wanneer hij wordt benoemd tot soeverein-baljuw van Vlaanderen en raadsheer van Filips de Stoute, de machtige hertog van Bourgondië. Met deze functies bekleedt Spierinck een centrale positie in zowel het Vlaamse bestuur als aan het Bourgondische hof.
Ik kom van Kanegem en weet van niets
Het verhaal begint met een schokkende gebeurtenis in Kanegem, een klein buurdorp van Tielt. De pastoor van Kanegem wordt daar dood aangetroffen op het altaar, zijn lichaam doorboord met messteken. De gruwel van de moord zet de gemeenschap in rep en roer, en in paniek trekken enkele dorpelingen naar Tielt. Daar zoeken ze hulp bij Alexander Spierinck, die bekendstaat om zijn rechtvaardigheid en daadkracht.
Zonder aarzelen stuurt Spierinck een groep mannen op pad om de dader op te sporen. Niet ver van de plek des onheils, langs de weg tussen Tielt en Kanegem, treffen ze een man aan die diep in slaap lijkt te zijn. Naast hem ligt een bebloed mes…, een huiveringwekkend bewijsstuk. De mannen schudden de slaper wakker en beschuldigen hem onmiddellijk van de moord.
Verward en nog half in dromenland stamelt de man dat hij “uit Kanegem komt” en “van niets weet.” Zijn protesten zijn echter tegen dovemansoren gericht. De mannen zijn ervan overtuigd dat ze de schuldige hebben gevonden en nemen hem mee naar Tielt, waar hij voor Alexander Spierinck moet verschijnen om zich te verantwoorden.
De laatste woorden van Jan Vlaminck
Baljuw Spierinck staat bekend als streng en rechtvaardig. Wanneer Jan Vlaminck wordt beschuldigd van de moord op de pastoor van Kanegem, ontkent hij alles: “Ikke, ik kom van Kanegem en… ik wete van niets.” Spierinck gelooft hem niet en laat een schavot oprichten bij het belfort. De baljuw is overtuigd dat Vlaminck de dader is.
Vlak voor zijn executie krijgt Vlaminck de kans om zijn laatste woorden te spreken. Hij roept naar de toegestroomde menigte: “Mensen van Tielt, ik ben onschuldig! Degene die mij hier onschuldig terecht laat stellen, zal zelf vergelding ervaren.” Daarna wordt hij opgehangen. Zijn woorden blijven nazinderen in de stad.
Klokslag twaalf stort Spierinck ter aarde
Een week later, tijdens het zondagse kaatsspel op de Tieltse markt, gebeurt er iets vreemds. Terwijl de klok precies twaalf uur slaat, is het de beurt aan baljuw Spierinck om te gooien. Plots grijpt hij naar zijn hart en valt dood neer. De toeschouwers kijken geschokt toe. Al snel fluistert men: “Is dit de straf waar Vlaminck het over had?” De tragische gebeurtenis versterkt het vermoeden dat Jan Vlaminck onterecht veroordeeld werd.
Ontknoping op de markt
Pas tientallen jaren later wordt het mysterie opgelost. Tijdens een groot feest op de Markt ontploft een kanon. De rondvliegende stukken raken een man die dodelijk gewond neerstort. Vlak voordat hij sterft, biecht hij op dat hij de pastoor van Kanegem heeft vermoord.
Jan Vlaminck blijkt onschuldig te zijn geweest. Zijn tragische lot en de vervloeking van Spierinck blijven voortleven in de verhalen van Tielt.
Tanneke Sconyncx
We staan nu aan de oostkant van het belfort, op de plek waar ooit het Heilig Hart-monument stond. Nu staat hier het beeld van de heks van Gottem. Als je goed kijkt naar deze jonge vrouw, zie je niet de typische weergave van een heks. Heksen worden vaak afgebeeld als lelijke, oude vrouwen met een wrat op hun neus en een bezem in hun hand. Maar hier wordt juist een mooie, jonge vrouw, bijna als een engel gepresenteerd. Ze heeft één vleugel omhoog en één vleugel omlaag, wat haar doet denken aan een gevallen engel of een gebroken vrouw. Die dubbele betekenis, het symbool van een engel, geeft het beeld een diepere laag.
Een goed beeld van die tijd
Het beeld staat hier niet omdat Tielt veel heksen heeft gekend, maar omdat het verhaal van Tanneke zo goed gedocumenteerd is. In de jaren negentig ontdekt een professor namelijk een hele bundel in de archieven van Gent die het volledige verhaal vertelt, inclusief de juridische stappen die zijn ondernomen. Dit is bijzonder, omdat we daardoor een heldere voorstelling krijgen van de denkwereld van die tijd, vooral aan de hand van de vragen die rechters toen stelden. Het is deze gedetailleerde documentatie die verklaart waarom Tanneke hier staat en waarom haar verhaal uiteindelijk in Tielt een tragisch einde vindt. Maar wat is haar verhaal precies?
Een onbeantwoorde liefde
De hoofdrolspeelster is Anna de Koning, in de volksmond Tanneke Sconyncx. Ze komt uit het naburige Gottem, dat toen onder Tielt viel. Tanneken is een knappe, intelligente boerin met vier kinderen. Al vanaf haar jeugd is de baljuw van het dorp verliefd op haar en wil met haar trouwen, maar ze wijst hem steeds af. Uiteindelijk trouwt ze met een andere man, wat de baljuw niet kan verkroppen. Hij blijft haar benaderen, maar zij blijft hem afwijzen. Zijn vernedering leidt tot wraak.
Roddels leiden tot speculatie
De baljuw verspreidt roddels over Tanneke, waardoor de geruchten over haar mogelijk heks-zijn beginnen te circuleren. Op Paasmaandag 24 maart 1600 probeert Tanneke haar naam te zuiveren door naar de pastoor te gaan. Ze krijgt een schriftelijk bewijs van haar onschuld, maar de geruchten blijven bestaan. Tanneke wordt zelfs beschuldigd van een verhouding met de pastoor.
Van kwaad tot erger
Josyne Salens, een andere vrouw uit Wakken die van hekserij wordt beschuldigd, verklaart Tanneke te hebben gezien op een heksenbijeenkomst. Dit versterkt de beschuldigingen. Uiteindelijk start de baljuw een proces tegen haar, met steeds meer ‘getuigen’ die tegen haar spreken. Tanneke wordt op kerstavond 1602 opgesloten.
Marteling met de dood als gevolg
De baljuw onderzoekt Tanneke op duivelse tekens en vindt ‘duivelstekens’ op haar hals. Dit wordt gezien als bewijs van contact met de duivel. Tanneke wordt gemarteld totdat ze toegeeft, maar trekt haar bekentenis weer in. Na talloze folteringen sterft ze op 2 juni 1603. Haar lichaam wordt begraven in Gottem, bij een vijver die nu bekendstaat als ‘de heksenput’.
Eerherstel na eeuwen een feit
De echtgenote van Anneke onderneemt juridische stappen om zijn bezittingen te beschermen, aangezien de beschuldiging van hekserij zou kunnen leiden tot verbeurdverklaring van hun landgoed. Hij wint zijn rechtszaak bij de Raad van Vlaanderen, maar zijn vrouw is dan al overleden. Ter nagedachtenis van Tanneke is nu dit beeld geplaatst op de markt van Tielt en zijn er verschillende boeken over de “Heks van Gottem” geschreven.
Drie bijzondere verhalen uit de geschiedenis van Tielt worden gesymboliseerd en vereeuwigd door drie standbeelden van Jef Claerhout. Net als het belfort horen deze beelden thuis op de Markt van Tielt. Stadsgids Bernice Vanrenterghem vertelt deze verhalen op prachtige wijze. We bedanken haar voor een geweldige ochtend en merken opnieuw dat aan ieder belfort veel meer verhalen kleven dan we ons vooraf hadden kunnen voorstellen.
Zeer de moeite waard dus om bij een bezoek aan Tielt een afspraak te maken met Bernice of één van haar collega’s.
Stuur een verzoek naar: visit@tielt.be
Of bel tijdens kantooruren naar: +32 51 42 81 11